Pensioen ABC

Het pensioen abc

Een compleet overzicht van allerlei pensioengerelateerde termen:

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

U

V

W

Z

Aandelen
Aandelen zijn eigendomsbewijzen dat men mede eigenaar is van een vennootschap. Men ontvangt als beloning geen rente maar dividend (winstuitkering). Het is risicodragend, d.w.z. dat ingeval van een faillissement de aandeelhouders helemaal aan het eind van de afwikkeling (liquidatie) nog recht hebben op het restant vermogen, hetgeen in veel gevallen nihil is.

Aanspraak op pensioen
Aanspraak op pensioen is een nog niet ingegane pensioenuitkering waar de deelnemer recht op heeft als de deelnemer de pensioendatum bereikt, of het pensioenbedrag waar de nabestaanden recht op hebben als de (gewezen)deelnemer voor de pensioendatum overlijdt.

Actuarieel herrekenen
Het herrekenen van pensioenaanspraken bij een (gedeeltelijk) gewijzigde pensioendatum of omzetting van een pensioen in een ander pensioen, rekening houdend met de actuariële grondslagen.

Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN)
Pensioenfondsen dienen te werken volgens deze nota. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust omschreven.

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN)
Pensioenfondsen moeten op basis van de pensioenwet (PW) een nota opstellen waarin wordt ingegaan op:

  • interne beheersingssysteem;
  • administratieve organisatie en interne controle;
  • procedures en criteria voor aansluiting bij het fonds;
  • aanspraken van deelnemers;
  • risico’s;
  • financiële opzet;
  • financiële sturingsmiddelen.

A-factor (factor A)
De A-factor is pensioenaangroei die in een jaar heeft plaatsgevonden. Jaarlijks moet de pensioenuitvoerder de deelnemers informeren over deze pensioenaangroei, met een factor-A-opgave. Deze aangroei is nodig om de eventuele ruimte voor aftrek van premies voor lijfrentes te berekenen.

Affinanciering
Affinanciering is het jaarlijks volledig financieren van de toegezegde pensioenaanspraak. Dit is op grond van de Pensioenwet verplicht.

Afkoopwaarde
Het bedrag dat ineens wordt uitgekeerd ter vervanging van de verplichting om in de toekomst pensioen uit te keren. De pensioenwet verbiedt deze afkoop in vrijwel alle gevallen. Er mag alleen worden afgekocht bij:

een klein pensioen, dat niet hoger is dan een bepaald bedrag dat jaarlijks wordt vastgesteld. Voor 2009 is dit bedrag € 417,74;
korte deelname aan een pensioenregeling (minder dan een jaar);
waardeoverdracht
overschrijving van de 100%-norm bij in te kopen pensioenaanspraken op basis van de beschikbare-premieregeling;

Afkopen
Afkopen is het uitkeren van een eenmalig bedrag aan de pensioengerechtigde ter vervanging van de (toekomstige) verplichting om vanaf ingangsdatum maandelijkse pensioenuitkeringen uit te betalen. Hierdoor verliest de pensioenaanspraak de pensioenbestemming. Afkoop is alleen toegestaan in een aantal gelimiteerde gevallen. Deze gevallen zijn opgenomen in de Pensioenwet.

AFM
AFM is de afkorting voor Autoriteit Financiële Markten, de toezichthouder op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland.

Aftrek Loonbelasting
Bepaalde premies en spaarbedragen mogen in mindering worden gebracht op het bruto loon. Daardoor wordt de te betalen belasting lager en betaalt de overheid indirect mee aan de premies en de spaarbedragen.

Alternative Investments
Alternative Investments is een verzamelnaam van beleggingsmogelijkheden die gericht zijn op het behalen van een aantrekkelijke rendement/risicoverhouding en bovendien, en daar gaat het vooral om, een beperkte samenhang laten zien met obligatie- en aandelenrendementen.

Anti-cumulatie
Uitkeringen die een deelnemer vanuit de overheid ontvangt, kunnen samenlopen met een uitkering uit de pensioenregeling, zoals bijvoorbeeld een ouderdomspensioen dat is ingegaan voor de 65-jarige leeftijd en een WAO- c.q. WIA-uitkering. Een anti-cumulatiebepaling in een pensioenregeling bepaalt dat de pensioenuitkering verminderd wordt met de uitkering van overheidswege.

Anw
Anw is de afkorting voor Algemene nabestaandenwet. Dit is een volksverzekering die uitkeringen verstrekt ingeval van overlijden van een Nederlandse ingezetene ten behoeve van zijn/haar nabestaande(n). De uitkeringen zijn afhankelijk van de geboortedatum van de partner, het hebben van kinderen jonger dan 18 jaar en/of arbeidsongeschiktheid van de partner, alsmede de hoogte van het eigen inkomen van de partner.

ANW-gat c.q. -hiaat
Het verschil tussen de maximale ANW-uitkering en de werkelijke uitkering die een partner van de overheid ontvangt, wordt het ANW-gat of het ANW-hiaat genoemd. Dit kan op verschillende manieren verzekerd worden in een pensioentoezegging.

AOW
AOW is de afkorting voor Algemene Ouderdomswet. Op grond van de AOW krijgt iedere ingezetene in Nederland, onder voorwaarden, vanaf zijn 65ste elke maand een uitkering van de overheid. De hoogte van de AOW-uitkering is afhankelijk van de burgerlijke staat en de periode waarin men voor de 65-jarige leeftijd als ingezetene kan worden aangemerkt. De uitkering is gebaseerd op het nettominimumloon.

AOW-gat
Bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd kan, indien de partner jonger is dan 65 jaar, een partnertoeslag gekregen worden. Deze partnertoeslag wordt per 1 januari 2015 afgeschaft. Mensen geboren na 1 januari 1950 met een jongere partner, kunnen dan ook geen aanspraak meer maken op deze partnertoeslag.

Arbeidsongeschiktheidspensioen
Deze pensioenvorm voorziet in uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en wordt uitgekeerd tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd. Deze pensioenen fungeren als aanvullingen op de uitkeringen waarop recht ontstaat van overheidswege. Van arbeidsongeschiktheid is sprake indien na (tenminste) twee jaar ononderbroken ziekte de Wet Inkomen naar Arbeid (WIA) van kracht wordt. De uitkeringen op grond van de WIA zijn afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Soms wordt het ook wel invaliditeitspensioen genoemd.

Aspirant-deelnemer
Een aspirant-deelnemer is een werknemer die een partner en/of kinderen heeft, maar die nog geen deelnemer aan een pensioenovereenkomst is. Voor deze werknemer kan alsnog een partnerpensioen en wezenpensioen op risicobasis worden verzekerd. Soms wordt ook een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd. Bij overlijden of arbeidsongeschikt raken, bestaat dan alsnog het recht op uitkering.

Backservice
Backservice is de verhoging van pensioenaanspraken over achterliggende dienstjaren bij verhoging van de pensioengrondslag.

Barber-arrest
Op 17 mei heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat pensioen kan worden aangemerkt als een vorm van beloning, zodat discriminatie op grond van geslacht in aanvullende pensioenregelingen niet is toegestaan. Mannen en vrouwen zijn voor de wet gelijk en moeten dus ook gelijk behandeld worden. Tot 17 mei 1990 werden werkende vrouwen vaak niet in de gelegenheid gesteld om zelf pensioen op te bouwen met als gevolg geen persoonlijke pensioenuitkering na het 65e levensjaar.

Bedrijfstakpensioenfonds (BPF)
Een bedrijfstakpensioenfonds voert een pensioenregeling uit voor één of meerdere bedrijfstakken. In principe zijn alle werkgevers en werknemers binnen deze bedrijfstak verplicht zich aan te sluiten bij de pensioenregeling.

Begunstiging
Begunstiging houdt in; de aanwijzing van de gerechtigde van de pensioenuitkeringen. In principe zijn dit de deelnemer, de partner van de deelnemer of de kinderen van de deelnemer.

Beleggingsmix
Beleggingsmix is de verdeling van beleggingen over verschillende categorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, obligaties en onroerend goed.

Beleggingsrisico
Het beleggingsrisico is de kans dat het werkelijke rendement anders is dan datgene wat verwacht werd.

Beleggingsvrijheid
Beleggingsvrijheid is de vrijheid om als deelnemer aan een pensioenregeling te bepalen hoe de pensioenpremie dient te worden aangewend. Met andere woorden op welke wijze de premie belegd moet worden.

Benchmark
Benchmark is een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Met andere woorden een mandje van bijvoorbeeld aandelen.

Bereikbaar pensioen
Het pensioen dat een deelnemer zou kunnen behalen, als deze tot zijn pensioenleeftijd aan de pensioenregeling van deze werkgever zou blijven deelnemen.

Beroepspensioenfonds
Een beroepspensioenfonds is een pensioenfonds voor een bepaalde beroepsgroep, zoals notarissen of medisch specialisten. In principe zijn alle beroepsgenoten verplicht zich aan te sluiten bij een dergelijk pensioenfonds.

Beschikbare premieregeling
De beschikbare premieregeling is een pensioenregeling waarbij de hoogte van het te bereiken kapitaal afhankelijk is van de beschikbaar gestelde premie en de in totaal hierover behaalde beleggingsopbrengsten. Het kapitaal op pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering. Onder de Pensioenwet heten dergelijke regelingen premieovereenkomsten.

Bijdrage
Iedere geldsom die wordt voldaan aan een pensioenuitvoerder in het kader van de uitvoering van een pensioenovereenkomst valt onder bijdrage. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen bijdragen voldoen.

Bijzonder partnerpensioen
Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of de partnerrelatie wordt beëindigd, krijgt de ex-partner recht op het partnerpensioen dat tot de beëindigingsdatum is opgebouwd. Dit pensioen is premievrij. Partijen kunnen hierover afwijkende afspraken maken.

Bijzonder weduwen- en weduwnaarspensioen
De aanspraak op nabestaandenpensioen van de gewezen echtgenoot of partner die ontstaat wanneer het huwelijk of geregistreerd partnerschap eindigt.

Boon/Van Loon-arrest
Voor echtscheidingen die plaatsvonden tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995 waren regels van kracht met betrekking tot pensioenen, die voortvloeiden uit dit arrest van de Hoge Raad.
Als gevolg van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is dit arrest van de Hoge Raad niet meer van toepassing voor scheidingen na 1 mei 1995. Voor scheidingen na 1 mei 1995, zie: Wet verevennig pensioenrechten bij scheiding.
De tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken maakt deel uit van de te scheiden boedel bij echtscheiding en bij ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. Deze zogenoemde verrekening van pensioenaanspraken vond plaats indien al of niet overeengekomen huwelijkse voorwaarden daar aanleiding toe gaven. Er diende sprake te zijn van enige mate van vermogensgemeenschap.

Cafetariasysteem

Hiermee wordt een beloningssysteem bedoeld waarbij de deelnemers keuzevrijheid hebben. Deze vrijheid gaat verder dan alleen de pensioenregeling. Feitelijk biedt de werkgever een aantal beloningscomponenten aan, die de werknemer onderling kan uitruilen.

Carrièresprong

Een met een wisseling van functie en/of dienstbetrekking gepaard gaande grote verhoging van het salaris.

Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO)

In dit orgaan zijn de ouderenorganisaties NOOM, NVOG, PCOB en Unie KBO verenigd. Het CSO is naast de STAR partij bij het medezeggenschapconvenant.

Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO)

Overeenkomst tussen werkgevers en werknemers van een bepaalde bedrijfstak, waarin de arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd.

Collectieve beschikbare premieregeling

Dit is een pensioensysteem waarbij de werkgever zich uitsluitend verplicht een vaste premie te betalen voor het gehele deelnemersbestand. Hieruit moet de pensioentoezegging gefinancieerd worden.

Combinatieregeling

Een combinatieregeling is een pensioenregeling die uit twee of meer pensioensystemen is samengesteld. Bijvoorbeeld een uitkeringsovereenkomst tot een bepaalde salarisgrens en een premieovereenkomst boven deze salarisgrens.

Compliance-code

Gedragscode voor bestuurders, directieleden en medewerkers van pensioenfondsen. De code bevat voorschriften ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie.

Sinds 1 juli 2001 is een gedragscode voor pensioenfondsen verplicht.

Contante rentekorting

De contante rentekorting is een eenmalige verrekening van de overrente (extra rendement) die de verzekeraar gedurende enkele jaren verwacht te krijgen op zijn beleggingen. Deze korting is niet gebaseerd op het feitelijk behaalde rendement, maar vooraf gebaseerd op het fictieve rendement op een pakket staatsleningen. UL-korting is hiervan een voorbeeld. Dit systeem wordt ook wel rentestandskorting genoemd.

Contante waarde

Contante waarde is het bedrag dat op dit moment nodig is om in de toekomst een uitkering te kunnen betalen, waarbij ingeval van pensioenen rekening is gehouden met rente en sterftekansen.

Conversie

Conversie is de omzetting van pensioenaanspraken in een ander soort pensioenaanspraken.

CPI

CPI is de afkorting voor consumentenprijsindex. Het houdt de gemiddelde prijsverandering in de loop der tijd in van goederen en diensten die huishoudens voor hun levensonderhoud aanschaffen.

De Nederlandsche Bank
Dit is het orgaan dat toezicht houdt op de financiële instellingen.

Deelnemer
De deelnemer is een werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft bij een pensioenuitvoerder.

Deelnemersjaren
Deelnemersjaren zijn de jaren die een werknemer heeft doorgebracht als deelnemer aan een pensioenregeling.

Deelnemersraad
Bij bedrijfstakpensioenfondsen zijn deelnemersraden verplicht. Bij ondernemingspensioenfondsen is bij slechts 5% een deelnemersraad verplicht.
Deelnemersraden worden samengesteld op basis van evenredigheid.

Deeltijdpensioen
Deeltijdpensioen is een vorm van vervroegde pensionering, waarbij de werknemer gedeeltelijk blijft werken en gedeeltelijk met pensioen gaat.

Defined Benefit
Een pensioenregeling waarbij de hoogte van de uitkering van het pensioen vaststaat en de hoogte van de pensioenpremies niet.

Dekkingsgraad
De verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en de verplichtingen.

Demotie
Demotie is de overgang van een hogere naar een lagere functie, wat een verlaging met het salaris met zich mee brengt.

Derde pijler
Individuele, niet aan arbeidsrelatie verbonden, vrijwillige pensioenvoorziening. Komt bovenop de eerste pijler (AOW) en tweede pijler (collectieve arbeidsgerelateerde pensioenregelingen)

Derivaten
Derivaten zijn zogenaamde afgeleide financiële instrumenten. Vormen hiervan zijn: opties – futures contracten – forward contracten. De waarde van deze contracten wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel), een referentieprijs of een index.

Directeur-grootaandeelhouder
Dit is de houder van aandelen die ten minste 10% van het geplaatste kapitaal van de vennootschap van de werkgever vertegenwoordigd.

Doelvermogen
Op de pensioendatum is een kapitaal nodig om te kunnen voldoen aan de verplichting om de jaarlijkse pensioenuitkeringen te betalen. Dit kapitaal noemen we het doelvermogen.

Doorsneepremie
Voor alle deelnemers aan de pensioenregeling is de premie een zelfde percentage van het salaris of de pensioengrondslag. De doorsneepremie wordt alleen gebruikt bij collectieve regelingen.

Drempelperiode
De drempelperiode is de periode waarop een werknemer moet wachten om te gaan deelnemen aan de pensioenregeling, terwijl wel aan de voorwaarden van opname wordt voldaan. De drempelperiode mag maximaal twee maanden bedragen voor het ouderdomspensioen. Na opname in de pensioenregeling wordt de drempelperiode meegenomen voor de pensioenopbouw. Voor het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen mag geen wachttijd gehanteerd worden.

Eerste pijler
Wettelijk, voor iedereen gelijk, basispensioen ( in Nederland de AOW)

Eindloonregeling
De eindloonregeling is een pensioenregeling waarbij de hoogte van het ouderdomspensioen wordt berekend op grond van het laatstverdiende salaris.

Ex patriates
Werknemers die voor kortere of langere tijd naar een buitenlandse vestiging worden uitgezonden. Van zulke werknemers wordt verondersteld dat zij na hun werkzaamheden in het buitenland weer naar Nederland terugkeren. Uitzending naar het buitenland kan gevolgen hebben voor de uiteindelijke AOW-uitkering.

Excedentregeling
Dit is een pensioenregeling waarmee extra pensioenaanspraken kunnen worden verworven die bovenop pensioenaanspraken uit een andere pensioenregeling komen, waarbij beide regelingen betrekking hebben op hetzelfde dienstverband.

Ex-deelnemer
De werknemer van wie de pensioenopbouw is gestopt vóór de pensioengerechtigde leeftijd, anders dan door overlijden en die bij beëindiging van de deelneming zijn opgebouwde pensioen bij het fonds heeft achtergelaten. Ook wel gewezen deelnemer of slaper geheten.

Exitkorting
Sommige verzekeraars passen een verlaging van de waarde van premievrije pensioenaanspraken toe, als een werkgever de uitvoeringsovereenkomst met deze verzekeraar beëindigt.

Factor-A
Zie A-factor.

Fictieve deelnemersjaren
Dit zijn jaren die bij de pensioenregeling in aanmerking worden genomen, terwijl de werknemer gedurende deze jaren niet werkzaam bij de betreffende werkgever was.

Final-pay-regeling
Zie eindloonregeling.

Financieel toetsingskader
Het financieel toetsingskader is het regime van toezicht dat van toepassing is op pensioenfondsen en verzekeraars.

Financieel toetsingskader (FTK)
Het financieel toetsingskader is het nieuwe financiële toezichtregime en maakt deel uit van de Pensioenwet. Het FTK is van toepassing op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen en is vanaf 1 januari 2007 van kracht.

Financiële bijsluiter (FB)
Een FB is een korte, objectieve omschrijving van een complex financieel product en geeft informatie over kosten, rendement en risico. Daarmee wordt het eenvoudiger om financiële producten met elkaar te vergelijken.

Financiering Voortzetting Pensioenverzekeringen (FVP)
Stichting waaruit onvrijwillig werklozen, ouder dan 40 jaar, in staat worden gesteld gedurende een bepaalde tijd, en onder bepaalde voorwaarden, hun pensioenregeling tijdens de werkloosheidsperiode voort te zetten. Werknemers die op of na 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een FVP-bijdrage. FVP heeft de intentie om het recht op FVP-bijdrage van werknemers die nu WW-gerechtigd zijn én voor 1 januari 2011 werkloos worden zoveel mogelijk ongemoeid te laten. FVP geeft voor deze groep werknemers echter geen harde garanties af.

Fiscale bovenmatigheid
In de Wet Loonbelasting is een kader van regels omtrent pensioenen opgenomen. Indien een pensioenregeling buiten dit kader valt, ontstaat een bovenmatige toezegging, hetgeen kan leiden tot fiscale sancties. Een dergelijke pensioenregeling wordt ook wel een onzuivere pensioenregeling genoemd.

Flexibele pensioendatum
De meeste pensioenregelingen bieden de deelnemers de mogelijkheid om zelf de gewenste pensioendatum te kiezen.

Franchise
Het bedrag dat van het vaste bruto jaarloon wordt afgetrokken om de pensioengrondslag vast te stellen. Over dit bedrag wordt geen pensioen opgebouwd, omdat over dat deel al AOW zal worden ontvangen. Veelal is de franchise afgeleid van de AOW-uitkering. Fiscaal geldt een minimale franchise.

FVP-regeling
FVP staat voor Financiering Voortzetting Pensioenverzekering. Bij werkloosheid kan onder bepaalde voorwaarden een beroep worden gedaan op de FVP-regeling. De pensioenopbouw wordt dan tijdelijk voortgezet door een bijdrage van deze stichting. Werknemers die na 1 januari 2009 in aanmerking komen voor een WW-uitkering, kunnen geen beroep op deze stichting meer doen.

GBA (Gemeentelijke Basis Administratie)
Geautomatiseerd systeem waarin de basisgegevens van alle in Nederland verblijvende personen zijn opgenomen, zoals personalia en verblijfsadres, en bij vreemdelingen ook gegevens over de verblijfsstatus.

Gematigd eindloonregeling
Dit is de eindloonregeling, waarbij tot een bepaalde leeftijd of tot een bepaalde salarisgrens slechts sprake is van een eindloonregeling. Boven die leeftijd of dat salaris is sprake van een andere pensioenregeling.

Gemoedsbezwaarde
Iemand die op grond van principiële, meestal godsdienstige opvattingen bezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Hij of zij wil noch verzekerd zijn noch- in het algemeen – meewerken aan verzekering van anderen. Voor deze mensen wordt door het fonds wel een bedrag geïnd. Deze bedragen worden op een spaarrekening gezet en worden vanaf de uitkeringsdatum in termijnen uitbetaald aan de betrokkene(n).

Gepensioneerde
De gepensioneerde is een pensioengerechtigde van wie het ouderdomspensioen is ingegaan.

Geregistreerde partner
Dit is de persoon die als partner geregistreerd staat bij de burgerlijke stand. Sinds 1 januari 1998 is het mogelijk je te laten registreren als partner. Geregistreerde partners hebben dezelfde pensioenrechten als gehuwden.

Gesepareerde beleggingen
Gesepareerde beleggingen is een vorm van overrentedeling, waarbij een werkelijke beleggingsdepot wordt aangehouden voor de werkgever ter dekking van de pensioenverplichtingen.

Gewezen deelnemer
Een gewezen deelnemer is iemand die pensioenaanspraken heeft opgebouwd bij de pensioenuitvoerder, maar geen deelnemer meer is.

Glijclausule
In de pensioenregeling wordt een bepaling opgenomen dat áls de regeling niet voldoet aan de fiscale regels, dat de regeling dan met terugwerkende kracht aangepast zal worden, zodat wel voldaan wordt aan de fiscale regels.

Halfwezenuitkering
Uitkering aan de ouder of verzorger van een kind, jonger dan 18 jaar, en dat als gevolg van het overlijden van één van de ouder heeft. Vloeit voort uit de Anw en bedraagt 20% van het netto minimumloon.

Honderd procent-norm
Het totale ouderdomspensioen, inclusief de AOW, mag fiscaal gezien niet meer zijn dan 100% van het pensioengevend salaris. Het meerdere wordt zwaarder belast. Het ouderdomspensioen mag alleen boven de 100%-norm uitstijgen, als dit wordt veroorzaakt door:

  • waardeoverdracht;
  • indexering van het pensioen;
  • uitruil van nabestaandenpensioen voor ouderdomspensioen;
  • variatie in de hoogte van fer uitkering (hoog/laag-constructie).

Hoog/laag-constructie
Een pensioenregeling kan op de pensioendatum de mogelijkheid bieden om de eerste jaren een hogere pensioenuitkering en de latere jaren een lagere uitkering te ontvangen, of vice versa. De verhouding tussen de uitkeringen mag maximaal 100:75 zijn. Dit wordt ook wel variabiliseren genoemd

Inbouw van de AOW
Het ouderdomspensioen dient als aanvulling op de AOW. Om die reden moet bij de opbouw van ouderdomspensioen rekening gehouden worden met de AOW die men vanaf 65-jarige leeftijd gaat ontvangen. De meeste pensioenregeling doen dit middels de franchise.

Indexatie
Indexatie is het jaarlijks aanpassen van het pensioen of de aanspraak op pensioen met een bepaald indexatiepercentage. De bepaling van dit percentage kan op verschillende wijzen geschieden. Het wordt ook wel toeslag genoemd. Een indexatie van de aanspraak op pensioen wordt ook wel vóórindexatie genoemd. De indexatie van de ingegane pensioenuitkering wordt ook wel ná-indexatie genoemd.

Indirecte discriminatie
Het hanteren van een criterium, dat ogenschijnlijk neutraal is, maar waardoor een specifieke groep mensen door wordt getroffen, zonder dat sprake is van een rechtvaardigingsgrond.

Inflatie
Inflatie is het verschijnsel dat door het verloop van jaren met een gelijk aantal euro’s minder kan worden gekocht. We onderscheiden twee soorten: loon- en prijsinflatie. Looninflatie wil zeggen dat met hetzelfde loon minder kan worden gekocht. Prijsinflatie wil zeggen dat voor dezelfde hoeveelheid euro’s minder gekocht kan worden. Pensioenaanspraken- en uitkeringen worden vaak verhoogd als gevolg van deze inflatie. Bij een prijsindex blijven de pensioenen waardevast, bij een loonindex blijven de pensioenen welvaartsvast.

Inkomenstoets
Hiermee wordt aangegeven dat een bepaalde uitkering inkomensafhankelijk is; een uitkeringsinstantie beoordeelt of eventueel inkomen (uit arbeid of uit andere inkomsten) op de uitkering in mindering moet worden gebracht. Anw-uitkeringen en de partnertoeslag van de AOW zijn voorbeelden van inkomensafhankelijke uitkeringen.

Intern toezicht
Het doel van intern toezicht is het kritisch volgen van het functioneren van het pensioenfondsbestuur door onafhankelijke deskundigen. Dit toezicht maakt deel uit van de principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG).

IVA
Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten. Regeling van overheidswege voor werknemers die na twee jaar volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Uitkering bedraagt 75% van het laatstverdiende salaris tot het maximale dagloon dat in de WIA wordt gehanteerd.

Jaarruimte
De jaarruimte is het maximale bedrag aan premies voor lijfrenteverzekeringen die aftrekbaar zijn in een bepaald belastingjaar. Dit bedrag is afhankelijk van een aantal factoren, zoals het salaris en de pensioenregeling.

Kapitaaldekkingsstelsel
Dit is een financieringsvorm, waarmee de pensioenaanspraken en het kapitaal dat benodigd is om deze aanspraken na te kunnen komen gelijktijdig worden opgebouwd. Dat wil zeggen dat de pensioenuitvoerder voor elke deelnemer spaart om te zijner tijd een uitkering te kunnen verstrekken.

Kapitaalovereenkomst
De kapitaalovereenkomst is een pensioenovereenkomst waarin een bepaald kapitaal wordt toegezegd, dat uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering.

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid)
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) is bedoeld om de consument één loket te bieden voor de beslechting van (dreigende) conflicten met financiële dienstverleners. Denk daarbij aan beleggingen, verzekeringen, hypotheken, kredieten, overige bankproducten eb gemengde producten. De gang naar de rechter is altijd mogelijk, maar de binnen Kifid werkzame Ombudsman en Geschillencommissie kunnen een alternatief bieden: in een relatief kort tijdsbestek wordt in overleg met de betrokken financiële dienstverlener getracht een oplossing te vinden of wordt geoordeeld over de kwestie.

Knipbepaling
Een bepaling bij eindloonregeling die inhoudt dat een knip in de pensioenberekening wordt gemaakt indien het (pensioengevend) salaris substantieel wordt verlaagd, bijvoorbeeld als gevolg van aanpassing van de arbeidsduur of een lager gesalarieerde functie. De knipbepaling biedt de mogelijkheid voor demotie zonder dat dit negatieve consequenties heeft voor de hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering.

Koerswaarde
De koerswaarde is de waarde van een beleggingsobject als het nu verkocht wordt.

Koopsom
De koopsom is een eenmalige betaling om een pensioenaanspraak te financieren.

Kostendekkende premie
Vanaf 1 januari 2007 moeten pensioenfondsen een zogenoemde kostendekkende premie hanteren. Dit betekent dat de pensioenpremie hoog genoeg moet zijn om de onvoorwaardelijke en – in voorkomende  gevallen – voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor langere termijn na te komen. In deze premie zit ook een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst.

Kostenopslag
Dit zijn kosten die een verzekeraar in rekening brengt bij het afsluiten en uitvoeren van een pensioenverzekering.

Leeftijdsdiscriminatie
Discriminatie in een pensoenregeling of arbeidsvoorwaarden die direct of indirect betrekking heeft op leeftijd. Is bij wet verboden, tenzij er sprake is van een rechtvaardigingsgrond.

Levensloopregeling
Iedere werknemer kan deelnemen aan een dergelijke regeling, waarin een levenslooptegoed kan worden gespaard. Jaarlijks mag een werknemer 12% van het brutoloon sparen voor verlof, met een maximum van 210% van het brutoloon.

Levensverzekering
Een levensverzekering is een verzekering die een uitkering in geld doet, eenmalig of periodiek, in verband met leven of dood van de verzekerde. Een ongevallenverzekering is geen levensverzekering.

Lijfrente
Een bedrag dat, vanaf een bepaalde datum, periodiek uitgekeerd wordt zolang de verzekerde in leven is.

Lijfrenteverzekering
Een verzekering waarvoor een jaarlijkse premie of een eenmalige koopsom wordt betaald en tot op zekere hoogte belastingaftrek geldt. De periodieke uitkeringen vinden plaats vanaf de einddatum of bij eerder overlijden. Over de uitkering is belasting verschuldigd. Een lijfrenteverzekering kan gebruikt worden om een pensioengat te dichten of het inkomen na eerder stoppen met werken te verhogen.

Loon
Het jaarloon volgens de pensioenovereenkomst, ook wel pensioengevend salaris geheten, waarover pensioenaanspraken worden opgebouwd.

Loongerelateerde WGA-uitkering
Dit is een uitkering voor werknemers die na twee jaar ziekte gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt.

Loontrend
De loontrend is de ontwikkeling van lonen binnen een bepaald bedrijf, bedrijfstak of land.

Maatschappelijk beleggen
Beleggingsfilosofie waarbij naast een winststreven ook sociale en maatschappelijke doelstellingen zijn geformuleerd.

Maximaal dagloon
Voor de berekening van de WW- en WIA-uitkeringen geldt een maximaal dagloon dat jaarlijks opnieuw wordt vastgesteld. Over inkomen boven het maximum dagloon wordt geen uitkering uit hoofde van het sociale zekerheidsstelsel verstrekt.

Maximum loon
In een pensioenovereenkomst kan worden vastgelegd dat de pensioenopbouw gemaximeerd is en dat er tot een bepaalde loongrens pensioen wordt opgebouwd en daarboven niet.

Maximum pensioengrondslag
Van het maximum loon wordt de franchise afgetrokken. Dan resteert de maximum pensioengrondslag. Over deze grondslag vindt pensioenopbouw plaats. In een pensioenovereenkomst kan in plaats van een maximum loon een maximum pensioengrondslag zijn opgenomen.

Medezeggenschapsconvenant
Afspraak tussen de Stichting van Arbeid (STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) om bij alle collectieve pensioenregelingen de gepensioneerden medezeggenschap te geven bij de uitvoering van de pensioenregeling. Of, in het geval van ondernemingspensioenfondsen, te participeren in het pensioenfondsenbestuur.

Medische keuring
Een medische keuring voor een collectieve pensioenregeling is op grond van de wet verboden.

Middelloonregeling
De middelloonregeling is een pensioenregeling waarbij de hoogte van het ouderdomspensioen wordt berekend op grond van het gemiddelde salaris.

Nabestaandenpensioen
Partner- en/of wezenpensioen.

Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP)
Komt op voor de collectieve en individuele belangen van huidige en toekomstige gepensioneerden.

Niet-actieven
Aanduiding voor gewezen deelnemers en gepensioneerden.

Obligatie
Een obligatie is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder voor een bepaald bedrag, de zogenaamde nominale waarde. Het houdt enerzijds een verplichting in, een verplichting om het geleende geld terug te betalen. En daarnaast ook een verplichting om de afgesproken vergoeding (rente) te betalen. En wellicht nog andere verplichtingen die afgesproken zijn ten tijde van het afgeven van de obligatie.

Ombudsman Levensverzekeringen
De levensverzekeringsbranche heeft een Ombudsman Levensverzekering ingesteld. Mensen die klachten hebben over verzekeringsmaatschappijen kunnen hier terecht.
Telefoon 0900-3552248 (€ 0,10 per minuut)

Ombudsman Pensioenen
Onafhankelijke instantie die klachten en geschillen behandelt van consumenten over de uitvoering van een bij een pensioenfonds of verzekeraar ondergebracht pensioenreglement.
De Ombudsman Pensioenen neemt klachten in behandeling als de interne klachtenprocedure van een pensioenfonds of pensioenverzekeraar is doorlopen. De Ombudsman Pensioenen houdt kantoor in Den Haag en is te bereiken onder telefoonnummer (070) 333 89 65.

Omkeerregeling
Een regeling in de loonbelasting die er voor zorgt dat pensioenaanspraken niet tot het loon behoren en de pensioenuitkeringen te zijner tijd belast worden.

Omslagstelsel
Het financieringssysteem waarbij de werkenden premies betalen, waarmee de uitkeringen voor de op dat moment uitkeringsgerechtigden worden betaald.

Omvangskorting
Korting die een verzekeraar verleent op de te betalen kostenopslag, als de premie voor de pensioenregeling een bepaald minimum te boven gaat. Verlaagt dus de totaal te betalen premie.

Ondernemingspensioenfonds
Dit is een pensioenfonds verbonden aan een onderneming.

Ondernemingspensioenfondsen, Stichting voor (OPF)
Koepelorganisatie voor alle Nederlandse pensioenfondsen die aan één onderneming zijn verbonden. Het secretariaat van OPF is gevestigd in Den Haag.

Ontslag
Beëindiging van het dienstverband, zonder dat sprake is van overlijden of pensionering, waardoor de deelname aan de pensioenregeling stopt.

Opbouwpercentage
Het percentage van de pensioengrondslag waarmee per deelnemingsjaar de op te bouwen pensioenaanspraak wordt vastgesteld.

Opties
Het recht om een aandeel te kopen of te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs op een bepaald tijdstip of binnen een bepaalde termijn.

Oudedagsvoorziening
Een veel gebruikte term voor de middelen die men nodig heeft om op de oude dag een inkomen te hebben, veelal naast het door de overheid te betalen bedrag uit hoofde van de Algemene Ouderdoms Wet (AOW).

Ouderdomspensioen
De geldelijke (maandelijkse) uitkering die men vanaf de pensioendatum ontvangt, zolang men leeft, uit hoofde van de pensioenregelingen waaraan men deelgenomen heeft.

Overbruggingspensioen
Een (maandelijkse) uitkering die de deelnemer ontvangt om een bepaalde periode, in de meeste gevallen de periode vanaf beëindiging werkzaamheden tot aan de 65-jarige leeftijd financieel te kunnen overbruggen. Deze uitkering is bedoeld om het gemis aan AOW te overbruggen. De opbouw van deze pensioenvorm is vanaf 1 januari 2006 niet meer toegestaan. Het overbruggingspensioen wordt ook tijdelijk ouderdomspensioen genoemd.

Overdrachtswaarde
De ten behoeve van waardeoverdracht vastgestelde waarde van de over te dragen pensioenaanspraken of pensioenrechten.

Overgangspercentage
Het percentage van het ouderdomspensioen dat uitgekeerd wordt aan de nabestaanden op het moment van overlijden van de deelnemer. De overgang op de partner respectievelijk de kinderen, is normaal gesproken 70% respectievelijk 14%.

Overrentedeling
Indien de feitelijke renteaangroei op het belegde pensioenvermogen hoger is, dan de aangroei waarmee gerekend is, ontstaat overrente voor de verzekeraar. Een deel van deze overrente kan uitgekeerd worden aan de werkgever, in de vorm van premierestitutie of -verlaging. Ook kan deze overrente in een depot gereserveerd worden om aan te wenden voor de indexatie van pensioenaanspraken c.q. -uitkeringen.

Paritair
Organisatorische samenstelling waarin werkgevers en werknemers (of hun afgevaardigden) op gelijke wijze vertegenwoordigd zijn.

Partner
Een partner is een echtgenoot, geregistreerde partner, of partner in de zin van de pensioenovereenkomst.

Partnerpensioen
Partnerpensioen is een periodieke uitkering aan de partner van de deelnemer vanwege het overlijden van deze deelnemer. De uitkering wordt normaliter verstrekt tot het overlijden van de partner.

Partnertoeslag
Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een AOW van 50% van het minimumloon en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag. De hoogte van de partnertoeslag is afhankelijk van het inkomen van de partner. Deze toeslag wordt per 1 januari 2015 afgeschaft.

Pensioen
Pensioen is de periodieke uitkering, die het vroegere salaris vervangt bij ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid. De hoogte van de uitkering is afgestemd tussen werkgever en werknemer.

Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW)
De Pensioen- en Spaarfondsenwet is in 1952 van kracht geworden, om de pensioenverwachtingen bij werknemers te waarborgen. Was van toepassing op pensioentoezeggingen die een werkgever doet aan personen die zijn verbonden aan zijn onderneming. De PSW is per 1 januari 2007 vervangen door de Pensioenwet.

Pensioen- en verzekeringskamer
De voorloper van De Nederlandsche Bank.

Pensioenaanspraak
Zie ook aanspraak op pensioen.

Pensioenbreuk
Pensioenbreuk ontstaat door overstap van de ene pensioenuitvoerder naar een andere, waardoor pensioenverlies kan ontstaan. Ook wel pensioengat genoemd.

Pensioendatum
De datum waarop het pensioen ingaat. De deelnemer aan de regeling houdt dan op deelnemer te zijn, en krijgt een pensioenuitkering.

Pensioenfonds
Dit is een fonds waarin voor de veiligstelling van pensioenaanspraken, gelden bijeen worden gebracht. We onderscheiden ondernemings-, beroeps- en bedrijfstakpensioenfondsen.

Pensioengerechtigde
De persoon voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan.

Pensioengevend salaris
De delen van het salaris die meetellen bij de pensioenberekening. In geval van een eindloonregeling mogen geen variabele loonbestanddelen bij de pensioenopbouw worden meegenomen. De werkgever is vrij om te bepalen over welke delen van het salaris pensioen wordt opgebouwd. De auto van de zaak mag niet worden meegenomen bij de pensioenopbouw.

Pensioengrondslag
Het gedeelte van het loon waarover pensioenopbouw plaatsvindt.

Pensioenleeftijd
De leeftijd waarop op grond van de pensioenregeling het pensioen moet ingaan.

Pensioenopgave
De pensioenuitvoerder verstrekt jaarlijks een opgave van de pensioenaanspraken die de deelnemer heeft opgebouwd, kan bereiken op de pensioendatum en verstrekt in deze opgave overige relevantie informatie.

Pensioenovereenkomst
De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen werkgever en werknemer met betrekking tot pensioen worden vastgelegd in deze pensioenovereenkomst.

Pensioenrecht
Het recht op een ingegaan pensioen.

Pensioenregeling
De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen werkgever en werknemer met betrekking tot pensioen.

Pensioenregister
Een register dat opgezet zal worden door de pensioenuitvoerders, waardoor deelnemers, gewezen deelnemers en partners kunnen nagaan wat de opgebouwde pensioenaanspraken zijn bij de diverse uitvoerders.

Pensioenreglement
Dit is een document dat opgesteld wordt door de pensioenuitvoerder met betrekking tot de verhouding tussen de pensioenuitvoerder en de deelnemer.

Pensioenshoppen
Indien op de pensioendatum een kapitaal tot uitkering komt, is de deelnemer niet verplicht om het kapitaal aan te wenden voor pensioenuitkeringen bij de pensioenuitvoerder waar het kapitaal is opgebouwd. De deelnemer kan het kapitaal overdragen naar een andere pensioenuitvoerder om daar een pensioenuitkering aan te kopen. Dit wordt shoppen genoemd.

Pensioenuitvoerder
Dit is een ondernemings-, een bedrijfstak- of een beroepspensioenfonds of een verzekeraar.

Pensioenverevening
De verdeling van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen bij scheiding.

Pensioenwet
De wet waarin de civieljuridische bepalingen omtrent een pensioenregeling zijn vastgelegd.

Premie
De jaarlijkse bijdrage van de werkgever aan het pensioenfonds, benodigd voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten.

Premieovereenkomst
De premieovereenkomst is een overeenkomst inzake een vooraf bepaalde premie, die uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering.

Premievrije aanspraak bij ontslag
Bij ontslag eindigt de deelneming aan de pensioenregeling. De deelnemer verkrijgt dan een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen en partnerpensioen als dit op opbouwbasis is verzekerd. Dit houdt in, de aanspraak op ouderdomspensioen zoals opgebouwd tot de ontslagdatum. Afhankelijk van de soort toezegging gelden andere regels.

Premievrijstelling
Wanneer een deelnemer geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid raakt, neemt de pensioenuitvoerder de premiebetaling geheel of gedeeltelijk over, zodat de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk doorloopt. Hiervoor wordt een premie betaald.

Prepensioen
Een tijdelijke uitkering die uitgekeerd wordt voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd, tot het moment dat het ouderdomspensioen uitgekeerd gaat worden. Een dergelijke regeling is vanaf 1 januari 2006 niet meer fiscaal toegestaan.

Prudent person
Dit houdt in dat degene aan wie het beheer van andermans vermogen is opgedragen, die opdracht uitvoert op een zorgvuldige en prudente wijze, overeenkomstig de eisen die de beroepsgroep daaraan stelt.

Rendement
Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenuitvoerder behaalt op de beleggingen.

Reserveringsruimte
Reserveringsruimte is de aftrek voor lijfrentepremies in een belastingjaar wanneer de belastingplichtige in de zeven voorafgaande jaren niet de volledige jaarruimte heeft benut. De reserveringsruimte is gemaximeerd.

Restbegunstiging
Begunstigden voor pensioen zijn in principe de deelnemer, de partner en kinderen van de deelnemer. De werkgever mag als vierde begunstigde opgenomen worden. In sommige gevallen mogen ook de erfgenamen als vierde begunstigde worden opgenomen, dit wordt de restbegunstiging genoemd.

Risico budgettering
Het risicobudget bestaat uit de som van een aantal risico’s. Deze risicosom dient te worden verdeeld over verschillende beleggingscategorieën. Het doel van risico budgettering is om het vastgestelde risico budget zo efficiënt mogelijk te verdelen.

Risicopremie
De premie die betaald wordt voor een verzekering waarin geen opbouw plaatsvindt. Met andere woorden er staat geen spaarpot tegenover. Als het risico zich niet voordoet, dan verdampt de betaalde premie. Het partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen worden vaak op basis van risicopremie verzekerd.

Salaris-/diensttijdregeling
Dit is een pensioenregeling waarbij de pensioenopbouw bepaald wordt door het aantal deelnemersjaren, de hoogte van het salaris en het opbouwpercentage.

Samenlevingsovereenkomst
Een notariële akte waarin de samenleving tussen twee personen wordt vastgelegd en waarin onder andere enige vermogensrechtelijke aspecten van de samenleving zijn geregeld.

Scheiding
Echtscheiding, scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap, of beëindiging van de partnerrelatie.

Slapers
Voormalige deelnemers aan de pensioenregeling, die niet meer in actieve dienst zijn bij een werkgever en niet gepensioneerd zijn. Zie ook gewezen en ex-deelnemer.

Sociaal Economische Raad (SER)
Adviesorgaan van de regering op sociaal en economisch gebied. De SER is samengesteld uit 11 werknemersvertegenwoordigers, 11 werkgeververtegenwoordigers en 11 kroonleden.

Solvabiliteit
Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.

Startbrief
Een document dat binnen drie maanden na de start van de deelneming aan de pensioenregeling aan de deelnemer moet worden verstrekt. In dit document wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de indexatie (toeslagverlening).

Startbrief
De startbrief is een informatiebrief die een werknemer binnen drie maanden na aanvang van het verwerven van pensioenaanspraken uit de pensioenovereenkomst ontvangt. In deze brief dienen diverse onderwerpen omtrent de pensioenovereenkomst in duidelijke bewoordingen aan de orde te komen.

Stichting van de Arbeid
Overlegorgaan van werkgevers en werknemers in Nederland. Hierin worden actuele thema’s op het gebied van arbeidsvraagstukken en arbeidsverhoudingen besproken. Deze besprekingen kunnen uitmonden in nota’s en verklaringen met aanbevelingen aan werkgevers en vakbonden die in bedrijfstakken en ondernemingen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. Ook adviseert de Stichting desgevraagd de overheid over bepaalde onderwerpen op dit terrein.

Technische winstdeling
Winstdeling waarbij de werkgever deelt in de positieve resultaten van de verzekeraar op sterfte en arbeidsongeschiktheid. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld mensen minder oud worden dan verwacht of minder mensen arbeidsongeschikt raken dan verwacht.

Tijdelijk nabestaandenpensioen
Een tijdelijke verhoging van het nabestaandenpensioen, die doorgaans eindigt op de vijfenzestigste verjaardag van de gerechtigde. Na die verjaardag geldt voor de gerechtigde een lager belastingstarief en bovendien hoeven dan geen premies voor sociale verzekeringen meer te worden betaald. Het tijdelijk nabestaandenpensioen is bedoeld om tot die verjaardag de inkomenseffecten van het hogere belastingtarief en de premieplicht op te vangen.

Tijdelijk partnerpensioen
Een tijdelijke uitkering aan de nabestaande tot de 65-jarige leeftijd van de nabestaande of bij eerder overlijden, om het eventuele gemis aan Anw te compenseren en de hogere belastingdruk voor de 65-jarige leeftijd. Ook wel Anw-hiaatverzekering c.q. -pensioen genoemd.

TL-korting
Verzekeraars kunnen korting geven als zij een hoger rendement dan 3% (vroeger 4%) halen. Het verwachte rendement over meestal tien jaar wordt nu contant gemaakt en omgezet in een korting op de premie. Na deze periode van tien jaar, komt het volledige rendement toe aan de verzekeraar. Tevens komen SL- en UL-korting voor. Hierbij wordt van een ander rendement uitgegaan. Zie ook contante rentekorting.

Toeslag
Zie ook indexatie. Het verhogen van een pensioenaanspraak of een pensioenuitkering. Als indexcijfers voor deze toeslag wordt vaak de consumentenprijsindex of de CAO-loonindex gehanteerd. Ook kan een vaste toeslag toegezegd worden, deze bedraagt maximaal 3%. Een toeslag kan voorwaardelijk en onvoorwaardelijk zijn.

Toeslagambitie
De hoogte van de toeslag die de pensioenuitvoerder op lange termijn probeert te bereiken.

Toetredingsleeftijd
De werkgever kan een toetredingsleeftijd instellen. Deze mag maximaal 21 jaar zijn. Werknemers met een leeftijd die lager is dan de toetredingsleeftijd worden pas bij het bereiken van de toetredingsleeftijd in de pensioenregeling opgenomen.

Toezichthouder
De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn tezamen toezichthouder op pensioenregelingen en pensioenuitvoerders.

Tweede pijler
Collectieve, aan arbeidsrelatie verbonden pensioenvoorziening.

Uitkeringsovereenkomst
Een pensioenovereenkomst waarbij de uitkering op de pensioendatum is gegarandeerd. Kan vormgegeven worden in een eindloon- of een middelloonregeling.

Uitruil
Uitruilen van pensioenaanspraken betekent dat pensioensoorten uitgeruild worden voor andere pensioensoorten. Zo kan op de pensioendatum besloten worden om het opgebouwde partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger en/of eerder ingaand ouderdomspensioen. Ook een omgekeerde uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen is mogelijk.

Uitvoeringsovereenkomst c.q. -reglement
Dit is een overeenkomst tussen de werkgever c.q. bedrijfstak en de pensioenuitvoerder over de uitvoering en de financiering van de tussen werkgever en werknemer gesloten pensioenovereenkomst.

Uniform pensioenoverzicht
Dit is het format van een pensioenopgave, waarin de pensioenaanspraken weergegeven worden. Alle pensioenuitvoerders moeten middels dit overzicht de deelnemers jaarlijks informeren. Op deze wijze wordt het voor deelnemers mogelijk om eenvoudig opgebouwde pensioenaanspraken te vergelijken.

UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekering. Voert de wettelijke sociale verzekeringen uit op het gebied van werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WAO,WIA, Wajong).

Vast pensioenbedrag
Een pensioen dat gedurende de deelnemingstijd en onafhankelijk van het individuele salaris wordt opgebouwd.

Vastrentende waarde
Beleggingen met een gegarandeerde directe opbrengst, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.

VB
Zie vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen

Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan is een orgaan waar het bestuur verantwoording aan aflegt en waarin de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s) zijn vertegenwoordigd. Gewezen deelnemers kunnen ook in het verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd zijn.

Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen (VB)
Koepel van bedrijfstaksgewijs georganiseerde pensioenfondsen in Nederland, gevestigd in Den Haag.

Verevenen
Zie ook pensioenverevening.

Verevening pensioenrechten bij scheiding
Verdeling van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen in geval van scheiding, zoals bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Zie ook: Boon/Van Loon-arrest.

Vereveningsgerechtigde
De ex-partner van de deelnemer die in aanmerking komt voor een gedeelte van het ouderdomspensioen als gevolg van de scheiding.

Vereveningsplichtige
De deelnemer die bij scheiding zijn opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken moet verdelen met de ex-partner.

Verplichtstelling
Beschikking die aan bedrijven de verplichting oplegt om deel te nemen aan een bedrijfstakpensioenfonds. De minister van SZW kan zo’n beschikking treffen na een verzoek van een naar zijn oordeel voldoende representatieve vertegenwoodiging van het georganiseerde bedrijfsleven in een bepaalde bedrijfstak.
Alvorens een verplichtingstellingsbeschikking te treffen, overlegt de minister van SZW met onder andere de Sociaal Economische Raad (SER) en de Nederlandsche bank.
Een verplichtstellingsbeschikking kan betrekking hebben op alle bedrijfsgenoten (degenen die in de desbetreffende bedrijfstak werkzaam zijn) of op bepaalde groepen van bedrijfsgenoten.
Op de website van het ministerie van SZW vindt u een overzicht van alle besluiten tot verplichtstelling voor bedrijfstakpensioenfondsen.

Visitatiecommissie
De visitatiecommissie is een door het pensioenfondsbestuur te benoemen commissie. Zij bestaat uit ten minste drie onafhankelijke deskundigen. Tenminste één keer in de drie jaar toetst deze commissie het functioneren van het bestuur. Het instellen van een visitatiecomissie maakt deel uit van de Principes voor goed pensioenfondsenbestuur. Het staat het pensioenfonds vrij zelf te besluiten of een visitatiecommissie wordt ingesteld.

Volksverzekering
Sociale verzekering die geldt voor alle inwoners van Nederland. Volksverzekeringen zijn de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Algemene Ouderdomswet.

Vrijwillige pensioenregeling
Dit is een pensioenregeling waarin een deelnemer vrijwillig kan deelnemen op grond van de pensioenovereenkomst.

VUT-fonds
Dit is een fonds waarin voor de nakoming van de VUT-regeling gelden bijeen worden gebracht.

VUT-regeling
Regeling Vervroegd Uittreden die geldt voor werknemers die een bepaalde leeftijd bereikt hebben (meestal 60 jaar) en voldoen aan een aantal voorwaarden (zoals een periode van 10 jaar premie betaald hebben voor de VUT-regeling). Een VUT-regeling is vanaf 1 januari 2006 niet meer fiscaal toegestaan.

Waardeoverdracht
Het meenemen van de contante waarde van het pensioenkapitaal (de opgebouwde pensioenen) naar een nieuwe pensioenuitvoerder om pensioenverlies te voorkomen.

Waardevast pensioen
Een pensioen dat wordt aangepast aan de prijsstijgingen. Met andere woorden: de koopkracht van de pensioenuitkeringen blijft gelijk. De stijging van het prijsindexcijfer is het uitgangspunt van de aanpassing. Het prijsindexcijfer wordt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekend.

Wachttijd
Wachttijd is de periode die een werknemer moet wachten om te gaan deelnemen aan de pensioenregeling, terwijl wel aan de voorwaarden van opname wordt voldaan. Wachttijd mag maximaal twee maanden bedragen voor het ouderdomspensioen. Voor het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen mag geen wachttijd gehanteerd worden.

Weduwenpensioen
Vorm van nabestaandenpensioen dat levenslang wordt uitgekeerd aan de weduwe van een deelnemer aan een pensioenregeling. Wanneer een deelnemer trouwt of gaat samenwonen ná pensionering, heeft de nieuwe partner geen recht op nabestaandenpensioen als de deelnemer overlijdt. Wanneer sprake is van een tweede echtgenoot moet deze er rekening mee houden, dat een fors deel toekomt aan de eerste echtgenoot.

Weduwnaarspensioen
Vorm van nabestaandenpensioen dat levenslang wordt uitgekeerd aan de weduwnaar van een deelnemer aan een pensioenregeling. Wanneer een deelnemer trouwt of gaat samenwonen ná pensionering, heeft de nieuwe partner geen recht op nabestaandenpensioen als de deelnemer overlijdt. Wanneer sprake is van een tweede echtgenote moet deze er rekening mee houden, dat een fors deel toekomt aan de eerste echtgenote.

Welvaartsvast pensioen
Een pensioen dat wordt aangepast aan de loonstijgingen. De stijging van de loonindex is het uitgangspunt van de aanpassing.

Werknemersverzekering
Sociale verzekering die geldt voor alle werknemers in Nederland.

Wet betreffende verplichte deelneming in bedrijfspensioenfonds (Wet Bpf)
Deze wet bevat een wettelijk kader waarbinnen de deelneming aan een bedrijfspensioenfonds verplicht kan worden gesteld.

Wet betreffende verplichte deelneming in beroepspensioenfonds
Deze wet schetst een wettelijk kader waarbinnen de deelneming aan een beroepspensioenfonds verplicht kan worden gesteld.

Wet fiscale behandeling van pensioenen
De wet waarin een uitgebreid fiscaal kader is geschept voor pensioenregelingen. Inwerking getreden op 1 juni 1999 met een overgangstermijn tot 1 juni 2004.

Wet op de medische keuringen
De wet waarin onder meer is vastgelegd dat voor pensioenregelingen tussen werkgever en werknemer geen medische keuring mag plaatsvinden. De wet is in werking getreden per 1 januari 1998.

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
De wet waarin is vastgelegd hoe het ouderdomspensioen bij scheiding verdeeld dient te worden indien geen afwijkende afspraken worden gemaakt.

Wet VPL
De wet waarmee de fiscale mogelijkheden van VUT, prepensioen, overbruggingspensioen en een ouderdomspensioen voor de 65-jarige leeftijd zijn afgeschaft. Tevens is met deze wet de levensloopregeling geïntroduceerd. De wet is in werking getreden per 1 januari 2005 met een overgangstermijn tot 1 januari 2006.

Wezenpensioen
De uitkering die na het overlijden van de deelnemer wordt uitgekeerd aan de kinderen van de deelnemer. Mag tot uiterlijk de 30-jarige leeftijd van de kinderen worden uitgekeerd.

WGA
Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Is een onderdeel van de WIA. Regeling voor werknemers die na twee jaar ziekte gedeeltelijk (tussen de 35 en 80%) arbeidsongeschikt zijn. WGA-uitkering bestaat uit een loongerelateerde WGA-uitkering, gevolgd door een WGA-loonaanvulling of een WGA-vervolguitkering.

WGA-hiaat
Dit is het verschil tussen het dagloon en het minimumloon vermenigvuldigd met het vastgestelde uitkeringspercentage.

WGA-loonaanvulling
De WGA-loonaanvulling is de uitkering die een gedeeltelijk arbeidsongeschikte ontvangt na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering. Het recht op deze loonaanvulling ontstaat als meer dan 50% van de restverdiencapaciteit wordt benut. De uitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het dagloon (gemaximeerd) en de resterende verdiencapaciteit.

WGA-vervolguitkering
Als de gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer na de loongerelateerde uitkering niet de restverdiencapaciteit voor meer dan 50% benut, dan ontstaat een recht op de WGA-vervolguitkering. De hoogte van de uitkering bedraagt een percentage van het wettelijk minimumloon.

WIA
WIA is een afkorting van Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze bestaat uit twee onderdelen: de regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA).

WW
WW staat voor Wet Werkloosheidsuitkering. De wet die voor werknemers uitkeringen regelt indien een werknemer onvrijwillig werkloos wordt.

Z-score
Getal dat de afwijking aangeeft van het door het pensioenfonds behaalde rendement op de vooraf opgegeven modelportefeuille. Indien de performance toets, die is gebaseerd op vijf opeenvolgende z-scores, onder de norm uitkomt, staat het bedrijven vrij een alternatief te zoeken voor het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds in hun branche.